Erfopvolging bij versterf
Als de overledene geen testament heeft gemaakt, dan bepaalt de wet de volgorde van degenen die erven.
Dit wordt het “versterf erfrecht” genoemd.
Er zijn 4 groepen die “achtereenvolgens tot de erfenis worden geroepen”.
Dat betekent dat de volgende groep pas aan de beurt is als er niemand in de vorige groep is.
De groepen (parentelen) voor erfopvolging zijn:
- De niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de overleden, samen met de kinderen van de overleden;
- De ouders van de overledene, samen met de broers en zusters van de erflater.
- De grootouders van de overledene;
- De overgrootouders van de overledene.
CASUS (eerste groep van erfgenamen)
Stel nu dat er een echtpaar is: Jan en Nelleke.
Zij hadden geen testament gemaakt. Jan en Nelleke waren in gemeenschap van goederen getrouwd. (Ze waren vóór 2018 met elkaar getrouwd – tot die tijd bestond de algehele gemeenschap van goederen).
Er waren drie kinderen uit het huwelijk geboren: Rico, Mathilde en Stefano.
Jan komt in 2022 te als eerste van het echtpaar te overlijden.
Helaas is kind Rico al in 2019 overleden. Rico had twee kinderen (Femke en Jelle).
Wie erven er?
De erfopvolging luidt als volgt. Op grond van het huwelijksvermogensrecht is de helft van het vermogen al van Nelleke. De andere helft hoort tot de nalatenschap van Jan.
In de nalatenschap van Jan zijn gerechtigd:
- Nelleke, langstlevende echtgenote: 1/4 deel
- Mathilde, kind: 1/4 deel
- Stefano, kind: 1/4 deel
- Femke, kleinkind 1/8 deel
- Jelle, kleinkind 1/8 deel
Femke en Jelle komen samen bij plaatsvervulling op. Plaatsvervulling houd in dat de afstammelingen van Rico gezamenlijk gerechtigd worden in het deel dat voor Rico zou zijn geweest als hij nog in leven zou zijn geweest bij het overlijden van Jan. Het maakt voor de vererving van de nalatenschap van Jan niet uit of Rico zelf een testament had gemaakt. De echtgenote van Rico (moeder van Femke en Jelle) erft trouwens ook NIET van Jan (dat zou wel het geval zijn als Rico ná Jan zou zijn overleden).
We weten nu wie de erfgenamen zijn en voor welk erfdeel (breukdeel) iedereen gerechtigd is in de nalatenschap van deze overledene (Jan).
In deze casus is de langstlevende echtgenote (Nelleke) nog in leven. Dan is de wettelijke verdeling er om weduwe Nelleke goed verzorgd achter te laten.
De kinderen en de kleinkinderen krijgen geen geld of goederen. Hun erfdeel wordt omgezet in een geldvordering op hun Nelleke.
Deze geldvordering op Nelleke heeft de waarde van hun erfdeel. Volgens het wettelijk erfrecht draagt de geldvordering een rente die gelijk is aan de wettelijke rente minus 6%.
Dat komt er op neer dat de rente nu (eigenlijk al sinds de invoering van het nieuwe erfrecht in 20003) nul procent bedraagt.
Verder is de geldvordering in principe niet opeisbaar bij Nelleke. De (klein)kinderen mogen alleen opeisen als Nelleke komt te overlijden of als zij failliet gaat en in geval de “schuldsaneringsregeling natuurlijke personen” op Nelleke van toepassing zou worden verklaard. Dus Nelleke mag gewoon hertrouwen zonder dat zij bang hoeft te zijn dat de geldvorderingen aan de kinderen moet uitbetalen.
En de (klein)kinderen zitten als het ware in de erfrechtelijke wachtkamer totdat Nelleke komt te overlijden, met hun renteloze geldvordering.
Wat krijgt Nelleke nu eigenlijk uit de nalatenschap van Jan?
Nelleke ontvangt de eigendom van de hele nalatenschap van Jan. Maar ze heeft wel de verplichting om alle schulden van de nalatenschap voor haar rekening te nemen en ook om aan iedere andere erfgenaam zijn/haar erfdeel schuldig te erkennen. De andere erfgenamen zijn haar in leven zijnde kinderen en de twee kleinkinderen die in plaats van de vooroverleden zoon opkwamen.
Van deze schulden aan de (klein)kinderen heeft Nelleke totaal geen last. Ze heeft immers de vrije beschikking over de hele nalatenschap en ze mag er mee doen en laten wat ze zelf wil. Nelleke hoeft de kinderen nergens toestemming voor te vragen en ze mag de vorderingen van de kinderen op maken als zij het geld nodig heeft voor haar levensonderhoud.
Zie voor verdere informatie over de wettelijke verdeling onder: erfrecht van de echtgenoot en de kinderen
CASUS (tweede groep van erfgenamen)
Rob is groot deel van zijn leven vrijgezel geweest, en heeft geen kinderen. Sinds een jaar of vijf heeft hij de liefde van zijn leven gevonden in Rita. Zij is bij Rob ingetrokken en ze wonen al drie jaar samen.
Rob wilde eigenlijk wel een testament maken om Rita tot erfgename te benoemen, maar het is er niet van gekomen. Laat staan dat Rob en Rita er aan gedacht hebben om een samenlevingscontract te maken.
Rob komt helaas plotseling te overlijden.
De ouders van Rob zijn nog steeds in leven. Er waren vier kinderen uit het huwelijk van de ouders van Rob geboren: Rob, zijn oudere broer Wil, en zijn oudere zuster Linda en zijn jongere zuster Grace.
Wil is al overleden en laat 2 kinderen na, de neven Floris en Wouter, met wie Rob geen contact meer heeft gehad sinds de begrafenis van Wil in 2012.
Wie zijn de erfgenamen van Rob?
De erfopvolging luidt als volgt. Zoals hierboven is uitgelegd moeten we in de tweede parentele op zoek gaan (ouders, broers en zusters van de overledene).
De wet zegt dat in de tweede parentele de ouders van de overledene samen met de broers en zusters erven. Ze erven in principe allen “gelijk op”, maar als hierdoor het deel van de ouders zakt beneden ieder een kwart, dan krijgen de ouders eerst ieder hun kwart. De rest wordt dan verdeeld over de kinderen:
Moeder heeft minimaal recht op een kwart;
Vader heeft minimaal recht op een kwart;
De andere helft wordt verdeeld tussen Linda, Grace en de kinderen van de overleden broer Wil.
Linda en Grace hebben ieder recht op 1/6 deel.
De kinderen van Wil komen samen bij plaatsvervulling op voor het 1/6 deel van Wil:
Floris en Wouter erven ieder 1/12 deel.
Vriendin Rita (met wie Rob samenwoonde) heeft het nakijken en erft niets!!!