De langstlevende echtgenoot of partner heeft een grote vrijstelling voor de erfbelasting. Deze “partnervrijstelling” bedraagt in het jaar 2024: € 795.156  (klik hier voor tarieven en vrijstelling erfbelasting).

De partnervrijstelling wordt echter verminderd als de langstlevende recht heeft op een nabestaandenpensioen (weduwenpensioen) of een lijfrente. Van het vrijgestelde bedrag blijft altijd wel een minimum vrijstelling over (in 2024 is de minimale vrijstelling: € 205.420).

De pensioenaanspraak (of lijfrente) zelf,  is niet belast met erfbelasting, maar de andere kant van de medaille is dat deze aanspraken een korting veroorzaken op de partnervrijstelling. Deze inkorting op de vrijstelling wordt pensioenimputatie genoemd. De pensioenimputatie bedraagt de helft van de waarde van het pensioen of lijfrente-aanspraak. Verder mag er rekening worden gehouden met inkomstenbelasting die de langstlevende in de toekomst over zijn/haar pensioenaanspraak moet betalen. Deze “latente belastingclaim” wordt voor de erfbelasting gesteld op 30%.

Voorbeeld:

Eleonora (59) is weduwe geworden van Erwin. Zij krijgt een weduwenpensioen van € 40.000 per jaar. Om de partnervrijstelling te berekenen die Eleonora overhoudt, moet de waarde van het pensioen worden gekapitaliseerd:
1/2 x € 40.000 x 11 (factor die bij leeftijd van Eleonora past) = € 220.000

De latente claim van de inkomstenbelasting bedraagt 30% x € 220.000 =  € 66.000

Gekapitaliseerde pensioenaanspraak € 220.000 minus latente IB claim € 66.000 = € 154.000.

De partnervrijstelling die Eleonora overhoudt is: € 795.156 minus € 154.000 = € 641.156

 


 

Onlangs kreeg Erfenis Advies de volgende vraag:
Hoe zit het nou met de pensioen imputatie als de man achterblijft terwijl zijn overleden vrouw nooit pensioen had opgebouwd omdat zij huisvrouw was (maar hij had wel zijn hele leven lang gewerkt en hij had dus wel pensioen opgebouwd….)
Het antwoord is simpel: Er is geen weduwnaar pensioen voor hem, na het overlijden van zijn vrouw. Van pensioen imputatie is dan geen sprake.