De Wettelijke verdeling
In het erfrecht is in 2003 een regeling opgenomen voor alle getrouwde mensen die kinderen hebben.
De regeling geldt ook voor geregistreerde partners met kinderen.
Let op: de regeling geldt niet voor ongehuwd samenwonenden, ook niet als zij een samenlevingscontract hebben!
Sinds de invoering van het nieuwe erfrecht hoeft een gehuwd stel met kinderen in principe niet meer naar de notaris om in een testament te regelen dat de langstlevende van hun beiden goed verzorgd achter blijft.
De wet heeft een prima regeling: de wettelijke verdeling.
De wettelijke verdeling werd gebaseerd op het tijdens in het oude erfrecht zo populaire verzorgingstestament – de ouderlijke boedelverdeling – dat toen noodzakelijk was omdat er toen geen goede wettelijke regeling was om de langstlevende echtgenoot goed verzorgd achter te laten. Gelukkig nu dus wel.
Toch is het belangrijk om een goed testament te maken. Hierin kan zou je gewoon de wettelijke verdeling van toepassing kunnen verklaren, maar dan met wat aanvullingen. Zo kun je bijvoorbeeld extra opnemen dat de vorderingen van de kinderen (zie hieronder) ook opeisbaar worden bij het hertrouwen van de langstlevende, je kunt een rente opnemen, en je kunt in je testament nog meer bepalingen opnemen zoals een uitsluitingsclause en een executeursbenoeming.
De wettelijke verdeling werkt als volgt:
Voorbeeld:
Guido en Carola zijn gehuwd. Zij hebben drie kinderen: Jasper, Joris en Simone.
Guido komt te overlijden. Hij heeft geen testament gemaakt.
Omdat Guido geen testament had gemaakt, is het wettelijk erfrecht automatisch van toepassing.
Hierin staat dat de langstlevende echtgenoot ongestoord mag voortleven. Het wettelijk erfrecht is er dus op gericht om de langstlevende echtgenoot zo goed mogelijk verzorgd achter te laten en om de aanspraken van de kinderen zoveel mogelijk te beperken.
Er zijn in ons voorbeeld 4 erfgenamen, Carola en de drie kinderen. Ieder heeft recht op een erfdeel van 1/4 deel.
Op grond van de wettelijke verdeling ontvangt Carola als langstlevende echtgenote de volle eigendom van alle goederen die tot de nalatenschap van Guido behoren. Carola moet wel alle schulden van de nalatenschap voor haar rekening nemen. Het doet er trouwens niet toe of Carola de eerste echtgenote van Guido was of een opvolgende echtgenote.
Ook doet het er niet toe of Carola en Guido wel of geen huwelijksvoorwaarden hadden gemaakt. Van belang is alleen dat er sprake is van een langstlevende echtgenote en kinderen.
Er hoeft na het overlijden van Guido niet verdeeld te worden, want dat heeft de wetgever al gedaan. Carola krijgt bij de verdeling alles (baten en schulden) De kinderen moeten genoegen nemen met een vordering in geld, ter waarde van hun erfdeel. Die vordering is echter pas door de kinderen opeisbaar na het overlijden van Carola (of als Carola failliet zou gaan of als zij in de schuldsanering zou komen).
Het vermogen van Guido en Carola ziet er bij het overlijden van Guido als volgt uit:
Een huis belast met een hypotheek, inboedel, spaartegoed en een kleine aandelen portefeuille. Het saldo bedraagt 400.000 positief. Guido en Carola hadden geen huwelijksvoorwaarden laten opstellen en ook zijn zij nooit bij de notaris geweest om een testament te laten opstellen. De nalatenschap van Guido bedraagt de helft van het vermogen omdat Carola en Guido in gemeenschap van goederen waren getrouwd. Dit deel (nalatenschap van Guido) bedraagt € 200.000. Als erfgenamen treden Carola en de drie kinderen aan, ieder voor 1/4 deel. Door de wettelijke verdeling krijgt Carola alle goederen en de hypotheekschuld. De kinderen Jasper, Joris en Simone erven een niet-opeisbare vordering op Carola (ieder € 50.000).
Deze geldvorderingen dragen op dit moment geen rente (volgens de wet is er namelijk een rente verschuldigd die gelijk is aan de wettelijke rente minus 6%).
Alles opmaken?
Carola mag de geldvorderingen die de kinderen op haar hebben tijdens haar leven aflossen, maar zij hoeft dit niet te doen. Als Carola wil, mag ze alles opmaken.
Alleen als Carola onnodig aan het verkwisten slaat, zouden de kinderen maatregelen kunnen treffen. Ze kunnen beslaglegging overwegen of ze kunnen de kantonrechter verzoeken het vermogen onder beschermingsbewind te plaatsen. Maar dan moet Carola’s verkwistende gedrag een gevolg zijn van “haar geestelijke of lichamelijk toestand waardoor zij niet meer ins staat is om ten volle haar vermogensrechtelijke belangen zelf waar te nemen.”
Zo gemakkelijk is het dus niet voor de kinderen om hun erfdeel te beschermen. Carola heeft de vrije beschikking over de hele nalatenschap gekregen en zij kan er mee doen wat ze zelf wil. Ze hoeft de kinderen niet om toestemming te vragen.
Tijdens het leven van Carola hebben de kinderen een geldvordering geërfd waar ze eigenlijk niets aan hebben.
Was het dan niet eenvoudiger geweest op die geldvorderingen niet aan de kinderen toe te kennen? Na het overlijden van Carola erven de kinderen immers toch alles…?
Van belang is dat het erven van de geldvorderingen een positieve werking heeft op de erfbelasting.
Het vermogen van de ouders vererft als het ware in twee etappes. Eerst krijgen de kinderen een deel in de vorm van een geldvordering en na het overlijden van de tweede ouder krijgen de kinderen de rest. Dit is dan geen schenking. Bovendien wordt de waarde van de vordering voor de erfbelasting afgewaardeerd.
Omdat de kinderen tijdens het leven van hun moeder niet aan de geldvorderingen mogen komen, zullen zij voor de berekening van de erfbelasting niet over de volle waarde van hun erfdeel hoeven af te rekenen. Het feit dat de geldvorderingen niet opeisbaar en renteloos zijn, heeft een waarde drukkend effect. Deze zogenaamde “contante waarde” van de geldvorderingen neemt af naarmate de langstlevende ouder jonger is en de rente laag is.
Meer informatie over en een cijfermatige uitwerking van de “contante waarde” van de geldvorderingen van de kinderen / het “fictief vruchtgebruik” van de langstlevende, vind je op onze website. Lees verder onder: uitwerking wettelijke verdeling.